Aangenaam, ik ben Renée. En ik besta niet.
Toch is Renée vanaf 23 januari jongstleden te vinden op LinkedIn. Renée is een creatie van Yorerdi Habets die het profiel heeft aangemaakt als experiment. Heb jij je wel eens afgevraagd hoeveel nepprofielen er op LinkedIn zijn? En of jij zelf een of meerdere nepprofielen tussen je connecties hebt? En wat je precies met zo’n nepaccount kunt doen? Met die vragen als leidraad is Yordi het experiment begonnen.
Stap 1: Een naam en een gezicht
Het eerste dat er moest gebeuren was Renée bedenken. Want toen het experiment startte, bestond Renée natuurlijk nog niet. Op de site https://this-person-does-not-exist.com kun je met behulp van artificiële intelligentie een neppersoon aanmaken.
Na een aantal keren proberen, kwam Yordi uiteindelijk op het gezicht dat je hierboven ziet. Bij de creatie kan het namelijk voorkomen dat de personen vreemde looks hebben of net niet echt genoeg zijn. Vervolgens was het tijd voor een naam. Daarbij was de voornaam niet zo belangrijk en Yordi kwam al snel op Renée uit. ‘De achternaam vond ik belangrijker. Het is natuurlijk gemakkelijk om een veelvoorkomende naam te kiezen zoals Jan de Jong. Want als je die naam googelt, krijg je vast en zeker voldoende resultaten. Maar het moest wel een beetje een pakkende naam zijn. Daarom is er gekozen voor een achternaam die niemand heeft: dat werd ‘Draagsvlak’. Hierdoor zal er, bij een eventuele Google zoekopdracht, nauwelijks tot geen ander resultaat opduiken. Zou iemand dit doen, dan kan diegene meteen ontdekken dat het om een nepaccount gaat. Ik moet zelf ook eerlijk toegeven dat ik nog nooit iemand heb gegoogeld die mij een Linkedin bericht heeft gestuurd, maar ik vroeg mij af of andere het misschien wel doen,’ aldus de creator van Renée.
Stap 2: Een geloofwaardige carrière
De neppersoon had nu een gezicht en een naam dus het werd tijd om het LinkedIn account aan te maken. Voor het gemak werd gekozen voor een profiel dat ook enigszins bij Yordi’s eigen functie binnen Etesian past. ‘Op die manier krijgt hij niet opeens vragen over onderwerpen waar hij niks vanaf weet. Uiteindelijk werd de functie “Senior Database Engineer”, iets dat als een redelijk belangrijke functie klinkt. Vervolgens heeft Renée natuurlijk een carrière nodig. Waar werkt hij nu? En wat waren zijn vorige werkgevers?
Voor zijn huidige baan is ABN AMRO gekozen, een grote organisatie waar veel mensen werken. Dan valt het een stuk minder op dat Renée niet echt is. Daarnaast geeft een bank net iets meer statuur mee waardoor mensen eerder een uitnodiging zullen accepteren. Voor de rest van Renée’s carrière zijn wat willekeurige bedrijven gekozen. Maar zeg nou zelf, het is toch wel imposant wat Renée bereikt heeft! Hij werkte voor V&D, Stater, PLUS, BIC (van die pennen ja) en uiteindelijk ABN AMRO, dat is niet het minste lijstje. Vervolgens heeft Renée een aantal willekeurige certificaten gekregen en wat interesses geliket.’
Stap 3: Een netwerk opbouwen
Het profiel was nu geloofwaardig genoeg. Tijd om de eerste connectieverzoeken te versturen. LinkedIn kwam direct al met suggesties op te proppen. Yordi hoefde alleen maar een flink aantal keren op ‘connect’ te klikken. ‘Ik moet toegeven dat ik in het begin nogal paranoïde was. Een profiel met geen connecties dat niemand kent, gaat dat überhaupt connecties krijgen? Wat als iemand mij nu al in de gaten heeft, zal die persoon het account proberen te rapporteren? Ik ben daardoor in het begin ook niet meteen doorgeslagen met het aantal connectieverzoeken. Mijn idee was dat, als ik eenmaal een kleine basis had, de uitnodigingen echt de deur uit konden. Daarnaast heb ik geen verzoeken verstuurd naar mensen die bij ABN AMRO werken. Zij zouden misschien wel eens vraagtekens kunnen hebben.
Ik heb op de eerste dag ongeveer 40 uitnodigingen gestuurd. Deze uitnodigingen werden her en der geaccepteerd, maar veel waren het niet. Ongeveer één acceptatie per uur. Renée had ook niet echt een persoonlijkheid, dus ik besloot om een post te maken. Dat geeft toch iets meer menselijkheid aan het profiel. Na het maken van de post ben ik weer connectieverzoeken gaan versturen, Renée zat op dat moment op 10 connecties. Toen ging het opeens hard, ik durf niet te zeggen of het door de post komt of door het feit dat ik nu al een aantal connecties had. De acceptaties schoten omhoog en ik bleef connectieverzoeken sturen. Tot ik opeens tegen een limiet aan liep. Je mag maar 100 uitnodigingen per week versturen op LinkedIn, waarschijnlijk om bots tegen te gaan.’
Yordi begrijpt wel waarom die limiet er is: ‘Ik moet eerlijk toegeven dat ik het ook wel fijn vond dat er een limiet van 100 connectieverzoeken is. Ik was de connectieverzoeken klakkeloos aan het versturen, zonder bij te houden hoeveel ik er al verstuurd had. Door deze limiet had ik een basis en aan het einde van de week kon ik bekijken hoeveel procent van de personen mijn verzoek hadden geaccepteerd.
Stap 4: De succesformule
Het was tijd voor Renée om even te rusten en alles z’n gang te laten gaan. Aan het einde van de week had het profiel 61 connecties, waarvan er één direct binnen was gekomen van iemand. Zestig procent van de connectieverzoeken werd geaccepteerd. Yordi: ‘Ik moet toegeven dat ik nooit had verwacht na een week al op 61 connecties te zitten, waarbij het ook nog eens gelimiteerd werd door LinkedIn. Door dit succes besloot ik om weer 100 extra connecties te versturen, zonder ook maar iets te doen aan het profiel. En ja hoor, na twee weken zat ik op 160 connecties waarvan deze keer 8 direct van iemand die ik geen verzoek had gestuurd. Dit heb ik een aantal weken doorgezet, elke week weer 100 connectie verzoeken de deur uit.
Yordi gebruikte de volgende formule om het percentage te berekenen: (aantal connecties – directe connectieverzoeken) / totaal aantal verstuurde connectieverzoeken
- Week 1: (61-1) / 100 = 60%;
- Week 2: (160 – 9) / 100 = 75,5%;
- Week 3: (260 – 24) / 100 = 78,6%;
- Week 4: (333 – 36) / 400 = 74,25%;
- Week 5: (431 – 54) / 500 = 75,4%.
Yordi: ‘Ik sta nog altijd versteld van de percentages, dit had ik nooit gedacht toen ik aan dit experiment begon.’
Tot slot: De belangrijke vraag, wat kun je met zo’n nepprofiel?
- Je kunt het profiel verkopen. Via Google was een site te vinden die profielen verkoopt, waaronder eentje met 300-400 connecties. Deze is volgens die site verkocht voor 25$. Het is lastig te verifiëren of dit ook klopt, de enige manier om dit te doen is door Renée proberen te verkopen. Maar dat gaat niet gebeuren, Renée is maar een experiment en niet te koop.
- Je kunt mensen benaderen als medewerker van het bedrijf. Zo kun je proberen om mensen om de tuin te leiden, bijvoorbeeld door te doen alsof een betaling niet gelukt is en of die toch nog even gedaan kan worden met een nep link.
- E-mailadressen vergaren en verkopen.
- Renée zich voor laten doen als iemand anders. Het veranderen van een identiteit is heel makkelijk op LinkedIn. Zo kan de eigenaar van dit profiel zich opeens voordoen als iemand anders om zo mensen te misleiden. Sinds dit profiel toch al 300+ connecties heeft, is het opeens een stuk geloofwaardiger.
En zo zijn er nog veel meer manieren te bedenken om dit nepaccount in te zetten. De belangrijkste les van dit experiment? Wees je ervan bewust met wie je connecties aangaat. Wees kritisch als je een verzoek krijgt van iemand die je niet kent en accepteer het niet zomaar!